Zaterdag 26 april, Kelle (Senegal) – Thiès
Sinds ik in Senegal ben, is er iets dat anders is dan anders. Iets wezenlijks. Iets waar ik niet om heen kan.
IEDEREEN is zwart. Iedereen. Behalve ik.
Dat is vreemd en onwerkelijk en een heel klein beetje eng. Ik vind het namelijk wel prettig om niet al te veel op te vallen als ik onderweg ben, om als een anonieme figurant in de massa op te gaan, en dat is hier onmogelijk.
De eerste paar dagen heb ik nog geprobeerd mezelf wijs te maken dat het mijn eigen verbeelding moest zijn dat alle mensen op straat me nakijken. Maar dat is onzin. Ze kijken echt. Allemaal. Hele scholen lopen uit. Alle kinderen staan te zwaaien en te lachen langs de weg, terwijl ze in koor ‘tubabtubabtubab’ zingen. Ook volwassenen roepen me na: ‘Tubááááb!’, ‘Tubab, où vas-tu?’, ‘Tubab, ça va?!’
Een taalkundige hoef je niet te zijn om na een dag door te hebben wat dat betekent. Tubab. Iedereen zegt het tegen me. Tubab. Ik ben de tubab. Ik ben de blanke. En daar kan ik niks tegen inbrengen. Ik ben ontegenzeggelijk de blanke en daar heb ik een paar dagen aan moeten wennen. Niet aan dat ik blank ben. Dat ben ik al heel lang. Maar aan het feit dat iedereen dat ziet. Aan het feit dat iedereen mij ziet. Iedereen ziet me en ik ben de circusact van de dag.
Ik wist niet goed waar ik het zoeken moest en die eerste paar dagen wilde ik niets liever dan zo snel mogelijk onderduiken in een zo anoniem mogelijk hotel. Maar ook constant in het middelpunt van de belangstelling staan went blijkbaar vrij snel, want nu ik een dag of wat verder ben, merk ik dat ik al die aandacht stiekem leuk begin te vinden. Ik betrap me er zelfs op enigszins teleurgesteld te zijn als er een keer een kind is dat wel wat beters te doen heeft dan zwaaien naar een blanke fietser en dat ik, als het niet snel genoeg naar me zwaait, als een uitgerangeerde B-artiest zelf maar begin met zwaaien, om toch maar alle aandacht naar me toe te trekken.
Uitzicht vanaf het terras van mijn paradijselijke hotel in Saint-Louis, Senegal (220)
Vogelreservaat Djoudj: pelikanen zijn prachtig en reusachtig als ze vliegen (221)
Senegal: Jahya, de koning van Diattacounda (232)
Benin: Aminh, de bescheiden,bijzondere, jointjes-rokende kunstenaar (257)
Smurfendorp in Burkina Faso (242)
En nu zit ik vast, in de Togolese hoofdstad Lomé (263)
Route: Barrage de Diama (Mauritanië) – Saint-Louis (Senegal) – Louga – Kelle – Thiès – Saly – Kaolack – Toubakouta – Banjul (Gambia) – Kotu – Kartong – Ziguinchor (Senegal) – Diattacounda – Kolda – Sare Aine Mary Yora – Vélingara – Diaunkoré – Goudiri – Diboli (Mali) – Kayes – Diabatoumania – Bafoulabé – Douroun – Kayes – Gawan – Sandaré – Diéma – Saberougou – Kolokani – Nossombougou – Bamako – Ouélessébougou – Bougouni – Dougokolobougou – Sikasso – Koloko (Burkina Faso) – Orodara – Banfora – Sindou – Niangoloko – Banfora – Toussiana – Bobo-Dioulasso – Houndé – Boromo – Sabou – Ouagadougou – Zorgho – Koupela – Fada-Ngourma – Matiakoali – Kantchari – Niamey (Niger) – Dosso – Gaya – Malanville (Benin) – Kandi – Bembèrèkè – Parakou – Tchaourou – Save – Dassa-Zoumè – Abomey – Ketou – Porto Novo – Cotonou – Ouidah – Aného (Togo) - Lomé